CAR - Buggenhout > Autisme-spectrumstoornissen

Autisme-spectrumstoornissen

Autisme

Kinderen met autisme hebben opvallende beperkingen op het vlak van communicatie, sociale interactie en verbeelding.

  • communicatie
    Met communicatie bedoelen we begrijpen en gebruiken van zowel de verbale als non-verbale communicatie. Verbale communicatie is de gesproken taal en de wijze waarop taal begrepen en gebruikt wordt. Met non-verbale communicatie bedoelen we onder andere gebaren maken, gebaren begrijpen, gelaatsuitdrukkingen aflezen en gepaste gelaatsuitdrukkingen maken.
  • sociale interactie
    Sociale interactie is de manier waarop je contact neemt met andere mensen en de manier waarop je omgaat met het contact dat andere mensen met jou zoeken.
  • verbeelding
    Verbeelding houdt in dat je je iets kan voorstellen wat niet aanwezig is. Verbeelding is ruimer dan fantasie.

Deze beperkingen zorgen ervoor dat mensen met autisme vaak minder soepel reageren op (nieuwe) situaties en dikwijls bijzondere interesses hebben.
Deze problemen zijn bij vrijwel alle personen met autisme aanwezig, maar daarom niet in dezelfde vorm of mate. Daarom spreken we ook over autismespectrumstoornissen of kortweg ASS.

Naast voorgenoemde problemen hebben de meeste kinderen met autisme nog bijkomende vaardigheden en moeilijkheden die hun gedrag kleuren. Afhankelijk van het kind, de omgeving en de leeftijd komen deze specifieke eigenschappen meer of minder op de voorgrond.
Meer specifieke informatie over autisme vindt u op:
autismecentraal.com
autismevlaanderen.be
participate-autisme.be

Wij werken volgende deze kwaliteitsstandaard.

Een voorbeeld: Seppe, 5 jaar

De juf omschrijft Seppe als een drukke maar lieve kleuter. Seppe houdt zich heel goed aan de klasregels en wil altijd de eerste zijn: als eerste boven, als eerste beneden, als eerste de werkblaadjes klaar hebben…

Seppe vindt moeilijk aansluiting bij de andere kinderen als zij ‘schooltje’ of ‘mama en papa’ spelen. Hij volgt dan liever de lijnen op de grond en loopt zo tientallen rondjes rond de speelplaats. In de speelhoeken in de klas kiest hij steevast Knexx: hij kan hiermee prachtige, ingewikkelde constructies bouwen. Als hij van de juf iets anders moet kiezen, raakt Seppe in paniek of twijfelt hij.

De andere kinderen begrijpen Seppe vaak niet omdat hij moeilijke woorden en zinnen gebruikt. Soms herkent de juf zelfs zinnetjes uit een tv-programma. Seppe zegt nog vaak “wil je een drankje” in plaats van “ik wil een drankje”. Hij kan er moeilijk aan uit wie nu ‘ik’ is en wie nu ‘jij’.

Tijdens de turnles kent Seppe geen gevaar. De turnjuf houdt haar hart vast wanneer Seppe weer eens helemaal boven op het sportraam staat en de handen loslaat.
Al tweemaal liep hij in de barre winterkou op blote voeten op de speelplaats. Hij lijkt de koude niet te voelen.

Seppe kent de route van school naar het zwembad op zijn duimpje. Als de buschauffeur een andere route neemt, reageert Seppe angstig. Hij kan dan niet aangeven wat er scheelt.
Eenmaal in het zwembad is Seppe in zijn nopjes. De kinderen uit zijn klas kijken wel vreemd op als hij met de handen fladdert voor hij de zoveelste keer de glijbaan afglijdt.

Seppe is goed mee met de leerstof uit de klas. Toch is hij anders dan de andere kinderen.